Skip to main content

Concurrentiebeding

In arbeidsovereenkomsten staan regelmatig zogenaamde bedingen, ook wel clausules genoemd. Er zijn verschillende soorten bedingen, bijvoorbeeld een proeftijdbeding. Het concurrentiebeding voorkomt dat je bij een vergelijkbaar bedrijf, ofwel concurrent, zakelijke werkzaamheden verricht. Het gaat dan om werkzaamheden die je bij je (ex)werkgever ook uitvoert. In artikel 7:653 Burgerlijk Wetboek staat het concurrentiebeding uitgewerkt. De voorwaarden en uitzonderingen voor het beding worden in dit artikel uiteengezet.

Voorwaarden

Een beding waarbij de bevoegdheid van de werknemer om na het einde van de overeenkomst op vergelijkbare wijze werkzaamheden te verrichten, geldt alleen indien:

  • De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan;
  • De werkgever dit schriftelijk overeen is gekomen met de werknemer;
  • De werknemer meerderjarig is.

In arbeidsovereenkomsten die voor bepaalde tijd zijn aangegaan, kan met hoge uitzondering een concurrentiebeding staan. Dit is bepaald in artikel 7:653 lid 2 Burgerlijk Wetboek. Het moet wel om een speciale functie gaan waarbij er toegang is tot gevoelige informatie. Denk hierbij aan een directeur van een bank. Dit moet echter wel schriftelijk goed worden gemotiveerd.

Het beding moet schriftelijk zijn overeengekomen. Dit kan in een arbeidsovereenkomst, maar ook in een apart document. Indien het concurrentiebeding niet schriftelijk is overeengekomen, dan kan een werkgever zich hier niet op beroepen.

Ten slotte moet het gaan om een meerderjarige werknemer. Artikel 7:612 Burgerlijk Wetboek is hierop van toepassing. Op grond van dit artikel is een iedereen die de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt, bevoegd om een overeenkomst aan te gaan. Alles wat in een arbeidsovereenkomst wordt opgenomen, is van toepassing op de persoon.

Het uitgangspunt bij een concurrentiebeding is om partijen zoveel mogelijk aan elkaar te binden.

Uitzonderingen

Er zijn een aantal uitzonderingen waardoor het concurrentiebeding niet geldig is. Ten eerste kunnen er aan het beding geen rechten ontleend worden, als het niet-voortzetten van de arbeidsovereenkomst beëindigd is door schuld aan de zijde van de werkgever. Er moet dan sprake zijn van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten. Dit is vastgelegd in artikel 7:653 lid 4 Burgerlijk Wetboek.

Daarnaast kan het beding, zoals hierboven genoemd, niet geldig zijn als er een concurrentiebeding is opgenomen in een arbeidsovereenkomst van bepaalde tijd. Zonder voldoende motivering of noodzaak kan de werkgever zich niet op het beding beroepen. De rechter kan het beding geheel vernietigen als de noodzaak ontbreekt op grond van artikel 7:653 lid 3 sub a Burgerlijk Wetboek.

Bovendien kan het beding geheel of gedeeltelijk worden vernietigd, als de belangen van werknemer zwaarder wegen dan de belangen van de werkgever. Artikel 7:653 lid 3 sub b Burgerlijk Wetboek bevat de bevoegdheid tot vernietiging voor de rechter.

Jurisprudentie

In het arrest AVM/Osinga van de Hoge Raad werden drie gezichtspunten bepaald.

  1. Er moet sprake zijn van een ingrijpende functiewijziging;
  2. Het concurrentiebeding moet zwaarder zijn gaan wegen;
  3. Er is een geheel of gedeeltelijk verlies van werking van het beding.

De ingrijpende functiewijziging moet ervoor zorgen dat de positie van de werknemer op de arbeidsmarkt nadeliger wordt, met als gevolg het verlies van werking van het beding.

Heeft u verdere vragen omtrent het concurrentiebeding? U kunt vrijblijvend contact met ons opnemen.

Forsyte Advocaten, specialist voor het MKB, is actief in de BeNeLux.