Huur geschil door corona
Het coronavirus heeft veel mensen getroffen in hun financiële situatie. U heeft een huurgeschil door het toedoen van corona, wat kunt u doen? De huurovereenkomst staat in artikel 7:201 Burgerlijk Wetboek. Hieronder zullen we verder ingaan op de huurovereenkomst en de opties die voor u open staan.
Voorwaarden huurovereenkomst
In de wet wordt huur gekwalificeerd als “de overeenkomst waarbij de ene partij, de verhuurder, zich verbindt aan de andere partij, de huurder, een zaak of een gedeelte daarvan in gebruik te verstrekken en de huurder zich verbindt tot een tegenprestatie.”
Er is dus sprake van een huurovereenkomst, indien:
- De verhuurder zich aan de huurder verbindt;
- Een zaak of een gedeelte daarvan in gebruik wordt gesteld;
- De huurder zich tot een tegenprestatie verbindt.
De verhuurder en huurder moeten zich dus aan elkaar verbinden. De verhuurder en huurder hebben in dat geval mondeling of schriftelijk een afspraak gemaakt. Dit wordt een overeenkomst genoemd.
Zaken zijn op grond van artikel 3:2 Burgerlijk Wetboek de ‘voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke objecten’. Hier valt bijvoorbeeld een woning of bedrijfsruimte onder.
De huurder verbindt zich tot een tegenprestatie. Een tegenprestatie kan van alles zijn. Dit kan een geldbedrag zijn, maar ook diensten kunnen als tegenprestatie gelden.
Opties in geval van een huurgeschil
In artikel 7:204 Burgerlijk Wetboek staat dat de verhuurder verplichtingen heeft als er gebreken in de zaak zijn. Een gebrek is een “staat of eigenschap van de zaak of een andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid, waardoor de zaak aan de huurder niet het genot kan verschaffen dat een huurder bij het aangaan van de overeenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort als waarop de overeenkomst betrekking heeft.” Het coronavirus heeft ertoe geleid dat sommige vergunningen zijn ingetrokken. In deze gevallen is de corona een omstandigheid die de huurder niet aan te rekenen is en kan er mogelijk huurkorting worden gerekend.
Op grond van artikel 6:75 Burgerlijk Wetboek kan een tekortkoming de schuldenaar niet worden toegerekend als het niet te wijten is aan zijn schuld. Hoewel de huurder geen gebruik kan maken van het gehuurde, kan hij wel voldoen aan zijn betalingsverplichting. In dit geval zou er een beroep op redelijkheid en billijkheid kunnen worden gedaan om huurvermindering te vorderen. Het is immers wel zo eerlijk dat niet alleen de positie van de huurder verslechterd.
Voor verdere vragen over een huurgeschil door corona, kunt u vrijblijvend contact met ons opnemen.