De gedeeltelijke transitievergoeding
Werknemers met een dienstverband hebben onder omstandigheden bij ontbinding recht op een transitievergoeding. In 2018 bepaalde de Hoge Raad daarnaast dat een werknemer recht op een gedeeltelijke transitievergoeding kan hebben bij een vermindering van de arbeidsomvang.
Kolom-beschikking: transitievergoeding bij vermindering arbeidsomvang
De Hoge Raad kwam op 14 september 2018 tot een belangrijke uitspraak aangaande het toekennen van een gedeeltelijke transitievergoeding. In deze zaak kreeg een zieke werknemer na twee jaar arbeidsongeschiktheid een WIA-uitkering en een voortgezette dienstbetrekking van 55%. De Hoge Raad oordeelde dat zij in dit geval recht had op een gedeeltelijke transitievergoeding. Dit recht ontstaat bij een door omstandigheden gedwongen vermindering van de arbeidsomvang van tenminste 20% welke naar redelijke verwachting blijvend zal zijn. ‘Door omstandigheden gedwongen’ kan bestaan uit bedrijfseconomische redenen of blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.
Victoria-beschikking: verduidelijking van deze uitspraak
Op 21 februari 2020 gaf de Hoge Raad antwoord op vragen die door deze uitspraak waren ontstaan. De Hoge Raad zegt hierin dat een gedeeltelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst volgens het ontslagrecht niet mogelijk is, maar dat hiervan feitelijk wel soms sprake is. Indien voldaan is aan de ‘gedwongen omstandigheden’ en de ‘substantiële en structurele vermindering van de arbeidsomvang’ kan een gedeeltelijke transitievergoeding daarom worden toegekend in geval van:
- Algeheel ontslag, waarna een nieuwe, aangepaste arbeidsovereenkomst volgt;
- Een vaststellingsovereenkomst;
- Gedeeltelijke ontbinding op grond van art. 7:686 jo. 6:265 en 6:270 BW (tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst);
- Verplicht instemmen met wijziging arbeidsovereenkomst op grond van goed werknemerschap;
- Verplicht instemmen met voorstel tot wijziging arbeidsovereenkomst door de werknemer op grond van goed werkgeverschap of de Wet flexibel werken.
Geen gedeeltelijke transitievergoeding bij herplaatsing lager betaalde functie
In een zaak omtrent herplaatsing oordeelde Hoge Raad echter dat de werknemer geen recht had op een gedeeltelijke transitievergoeding op basis van het lagere salaris. In deze zaak werd een werknemer, na ruim twee jaar ziek te zijn geweest, ontslagen en direct herplaatst naar een lagere functie. Ze kreeg minder uren en een lager salaris en meent daarom aanspraak te maken op een (gedeeltelijke) transitievergoeding.
Op basis van de Kolom-beschikking (2018) oordeelt het Hof dat de werknemer recht heeft op een gedeeltelijke transitievergoeding, vanwege vermindering van de arbeidsduur met twintig procent. Het Hof vraagt zich daarnaast af of vermindering van het salaris gelijkgesteld moet worden aan vermindering van arbeidsduur en dus moet leiden tot een gedeeltelijke transitievergoeding.
De Hoge Raad oordeelt dat herplaatsing in een andere passende functie niet hetzelfde is als een gedeeltelijke beëindiging van een arbeidsovereenkomst. De medewerker heeft daarom geen recht op transitievergoeding op grond van de herplaatsing in een lager betaalde functie. Wel heeft zij inderdaad recht op een gedeeltelijke transitievergoeding op grond van de vermindering van de arbeidsduur met 20%.
Heeft u vragen over uw recht op een transitievergoeding of bent u een werkgever en wilt u juridisch advies? Neem dan nu vrijblijvend contact op met onze arbeidsrecht advocaat.