Skip to main content

Inleiding

Soms vereisen bepaalde rechtskwesties een spoedige beslechting. In dergelijke gevallen kan een kort geding uitkomst bieden. Een kort geding is een spoedprocedure waarin de voorzieningenrechter om een (voorlopige) beslissing gevraagd kan worden.

Voorwaarden

Om een kort geding in te kunnen stellen dienen aan enkele voorwaarden te worden voldaan. Ten eerste dient de zaak geschikt te zijn voor een kort geding. Het geschil mag – gezien de duur van een kort geding - niet te complex zijn. Ten tweede moet er een spoedeisend belang zijn waardoor niet kan worden gewacht op een reguliere zitting. Ten slotte dient het gevorderde een condemnatoir karakter te hebben. Dit houdt in dat het moet gaan om een veroordeling tot een doen of nalaten. Wanneer aan deze vereisten is voldaan is de zaak geschikt voor een kort geding.

Na het kort geding

Wanneer het vonnis in kort geding positief uitvalt is het mogelijk om een bodemprocedure te beginnen. In deze procedure kunnen de complexere aspecten van het geschil in acht worden genomen. Hiernaast is hetgeen gevorderd kan worden minder beperkt, zo kan bijvoorbeeld ontbinding worden gevorderd. Indien de uitspraak negatief is staat de weg naar een hogere rechter open. Op grond van artikel 339 lid 2 Rv kan binnen vier weken beroep worden ingesteld.

Conclusie

Een kort geding biedt een effectieve en snelle oplossing voor spoedeisende geschillen die niet op een reguliere zitting kunnen wachten. Door de beperkte complexiteit van de procedure en de focus op een voorlopige voorziening, kan de rechter snel recht doen in situaties waarin tijd een cruciale factor is. Indien een partij niet tevreden is met het vonnis in kort geding, biedt het Nederlandse recht voldoende mogelijkheden om verdere stappen te ondernemen, zoals het instellen van hoger beroep of het starten van een bodemprocedure voor een meer uitgebreide behandeling van het geschil.