Skip to main content

Inleiding

Het bewijsrecht vormt een cruciaal onderdeel in het (civiele) procesrecht. Vaak hangt de toewijzing van vorderingen af van de vraag of feiten al dan niet bewezen worden geacht.  Dit gegeven maakt dat modern en functionerend bewijsrecht essentieel is.

Nieuwe wet

De Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht treedt in werking op 1 januari 2025. Deze wet vereenvoudigt en verduidelijkt de mogelijkheden voor partijen om vooraf en tijdens een civiele procedure informatie te krijgen over een geschil, en de rechter en partijen krijgen meer duidelijkheid over de ruimte die de rechter tijdens de zitting heeft over het bespreken van informatie met partijen.

Veranderingen

De in de rechtspraak geformuleerde regels omtrent de toegang tot de verschillende soorten bewijsmiddelen voorafgaande aan een procedure zijn gecodificeerd (bewijsbeslag), verbeterd (inzagerecht) en tot op zekere hoogte geüniformeerd (voorlopige bewijsverrichtingen).

Hoewel de wet weinig verandert aan de rol van de rechter zoals die in de praktijk reeds wordt ingevuld, biedt zij wel duidelijkere regels over de geheimhouding van vertrouwelijke informatie tijdens een procedure. Daarnaast krijgt de rechter meer ruimte bij de waardering van verklaringen van partijen en getuigen. Ook versterkt de toevoeging van een tweede lid aan artikel 24 Rv de regiefunctie van de rechter.

Conclusie

Al met al is de Wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht minder baanbrekend als menig jurist gewenst had. De wet dient vooral gezien te worden als codificatie van bestaande praktijken en rechtspraak. Toch vormt zij een stap in de juiste richting, hoewel verdere verbeteringen noodzakelijk blijven.