Op 26 februari 2025 heeft de Europese Commissie een omvangrijk wetgevingsvoorstel gepubliceerd: het zogeheten Omnibusvoorstel. Daarmee wil de Europese Commissie verschillende bestaande Europese richtlijnen – waaronder de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) en de Corporate Sustainability Due Dilligence Directive (CSDDD) – op onderdelen wijzigen. In deze blog wordt besproken wat dit voorstel inhoudt, welke richtlijnen geraakt worden, en wat dit kan betekenen voor bedrijven, in het bijzonder in Nederland
Wat is een omnibusverordening?
Een omnibusverordening is een wetgevingsinstrument dat in één voorstel wijzigingen aanbrengt in meerdere bestaande verordeningen en richtlijnen. Het biedt de Europese Commissie de mogelijkheid wetgeving op verschillende terreinen tegelijk te herzien, met als voordeel consistentie, snelheid en administratieve efficiëntie.
Het huidige Omnibusvoorstel sluit aan op verschillende Europese richtlijnen, waaronder de CSRD en de CSDDD. De overkoepelende doelstelling van dit voorstel is de regeldruk te beperken, zonder de ambities op het gebied van duurzaamheid volledig los te laten en de uitvoerbaarheid voor bedrijven te verbeteren – met name voor het midden- en kleinbedrijf.
Wat is de CSRD?
De CSRD is een Europese richtlijn die grote ondernemingen verplicht te rapporteren over hun impact op milieu, mensenrechten en governance (ESG-factoren). De CSRD vervangt de eerdere Non-Financial Reporting Directive en beoogt aanzienlijk bredere en gedetailleerdere rapportage-eisen.
De CSRD is op 1 januari in werking getreden voor grote ondernemingen. Voor andere bedrijven worden de verplichtingen gefaseerd ingevoerd. Zo vallen vanaf 2025 ook andere grote ondernemingen (meer dan 250 werknemers of €40 miljoen omzet) onder de richtlijn. Beursgenoteerde kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) zouden vanaf 2026 rapportageverplichtingen krijgen, zij het met lichtere eisen en meer tijd voor implementatie.
Centraal in de CSRD staan de European Sustainability Reporting Standards (ESRS). Deze standaarden bepalen wát bedrijven precies moeten rapporteren. Naast klimaat en biodiversiteit komen ook zaken als mensenrechten, ketenverantwoordelijkheid en governance aan bod.
Wat is de CSDDD?
De CSDDD, ook wel CS3D genoemd, gaat een stap verder dan rapportageverplichtingen. Deze richtlijn verplicht bedrijven tot het nemen van gepaste zorgvuldigheidsmaatregelen in hun waardeketen, met als doel negatieve impact op mensenrechten en milieu te voorkomen, te mitigeren en – waar nodig – te herstellen.
De CSDDD stelt bedrijven aansprakelijk als zij nalaten actie te ondernemen bij risico’s in hun directe én indirecte toeleveringsketens. Dat betekent concreet dat ondernemingen inzicht moeten hebben in de volledige keten, inclusief leveranciers buiten Europa.
De richtlijn heeft naast civielrechtelijke gevolgen (zoals mogelijke aansprakelijkheid) ook bestuursrechtelijke implicaties: nationale toezichthouders kunnen sancties opleggen. Bij inwerkingtreding zal de CSDDD dus aanzienlijke invloed hebben op de governance en compliance-structuren van grote bedrijven.
Wat is het voorstel van de Europese Commissie?
Op 26 februari 2025 presenteerde de Europese Commissie het zogeheten Omnibusvoorstel, een pakket aanpassingen gericht op het verminderen van administratieve lasten voor bedrijven binnen de Europese Unie. Dit voorstel beoogt wijzigingen in bestaande duurzaamheidsrichtlijnen, waaronder de CSRD en de CSDDD, om de uitvoerbaarheid te verbeteren en de concurrentiepositie van Europese ondernemingen te versterken.
Aanpassingen in de CSRD
Eén van de kernpunten van het voorstel is de herziening van de CSRD. De Europese Commissie stelt voor de drempel voor rapportageverplichtingen te verhogen, waardoor alleen grote ondernemingen met meer dan 1.000 werknemers en een omzet van minimaal €50 miljoen of een balanstotaal van €25 miljoen onder de richtlijn vallen. Dit betekent dat ongeveer 80% van de bedrijven die oorspronkelijk onder de CSRD vielen, nu buiten de reikwijdte zouden vallen.
Daarnaast worden de deadlines voor rapportage uitgesteld. Bedrijven die oorspronkelijk in 2026 moesten rapporteren, krijgen nu uitstel tot 2028. Ook worden sector-specifieke rapportagestandaarden afgeschaft om de complexiteit te verminderen, en wordt het aantal verplichte datapunten in de rapportage aanzienlijk teruggebracht.
Aanpassingen in de CSDDD
De CSDDD ondergaat eveneens significante wijzigingen. De reikwijdte wordt beperkt tot directe leveranciers, waardoor bedrijven niet langer verplicht zijn om due diligence toe te passen op hun volledige waardeketen. Bovendien wordt de frequentie van risicobeoordelingen verlaagd van jaarlijks naar eens per vijf jaar. De verplichting om de samenwerking met niet-conforme leveranciers te beëindigen wordt vervangen door een verplichting tot opschorting van de samenwerking.
Verder wordt voorgesteld de civielrechtelijke aansprakelijkheidsregeling te schrappen, waardoor lidstaten zelf kunnen bepalen hoe zij hiermee omgaan.
Wat zijn de gevolgen hiervan?
De voorgestelde wijzigingen hebben verstrekkende gevolgen voor bedrijven binnen de Europese Unie.
Voor veel ondernemingen betekent het voorstel een verlichting van administratieve lasten en meer tijd om zich voor te bereiden op de nieuwe verplichtingen. Bedrijven die nu buiten de reikwijdte van de CSRD en CSDDD vallen, kunnen hun middelen richten op andere strategische prioriteiten. Echter, voor bedrijven die al geïnvesteerd hebben in de voorbereiding op deze richtlijnen, kan het uitstel leiden tot onzekerheid en mogelijk verlies van eerder gemaakte investeringen.
Hoewel het voorstel gericht is op het verminderen van regeldruk, roept het ook zorgen op over de impact op de duurzame transitie. Door het beperken van de reikwijdte en het uitstellen van verplichtingen, bestaat het risico dat de voortgang op het gebied van duurzaamheid vertraagt. Critici vrezen dat dit de geloofwaardigheid van de Europese Unie als voortrekker op het gebied van duurzaamheid kan ondermijnen.
Conclusie
Het Omnibusvoorstel van de Europese Commissie laat zien dat zelfs de meest ambitieuze wetgevingsprojecten onderhevig zijn aan politieke realiteit en uitvoerbaarheid. De wil om te verduurzamen blijft, maar de weg ernaartoe wordt bijgesteld. Voor bedrijven is het van belang deze ontwikkeling niet te zien als een vrijbrief, maar als een kans om duurzaamheidsstrategieën realistischer, doelmatiger en juridisch robuuster in te richten.