Skip to main content

Aansprakelijkheid van aannemers mogelijk uitgebreid

Veronderstel dat u als aannemer de opdracht hebt geaccepteerd om een garage voor uw klant te bouwen.

U stelt een bouwveiligheidsplan op en doet onderzoek naar de fundering van het pand. Tijdens uw vooronderzoek stuit u niet op aanwijzingen die reden geven de bouwactiviteiten niet te starten. Gedurende de bouwwerkzaamheden lijdt het pand dat naast de garage ligt schade. De eigenaar van het naastgelegen pand besluit u aansprakelijk te stellen voor de geleden schade.

Volgens de geldende jurisprudentie is een opdrachtgever of aannemer niet aansprakelijk voor schade aan eigendommen van derden, louter omdat deze schade het gevolg is van uitgevoerde bouwwerkzaamheden. Zelfs als de schade voorzienbaar was, ontslaat dit de opdrachtgever of aannemer niet van aansprakelijkheid. Het uitgangspunt in het Nederlandse aansprakelijkheidsrecht is dat iedereen zijn eigen schade moet dragen. Er bestaat geen risicoaansprakelijkheid voor schade die ontstaat door bouwactiviteiten.

Als er voldoende maatregelen ter voorkoming van de schade zijn getroffen, is de zorgvuldigheidsnorm niet geschonden en bestaat er geen aansprakelijkheid voor de schade die een derde als gevolg van de bouwwerkzaamheden heeft geleden.

De Hoge Raad heeft in het Afzinkkelderarrest geoordeeld over een dergelijke situatie. In deze zaak werden bouwwerkzaamheden uitgevoerd en een naastgelegen pand heeft daarbij schade geleden. De Hoge Raad benoemt factoren die wel tot aansprakelijkheid van de aannemer kunnen leiden. In deze zaak zijn er geen fouten gemaakt bij het uitvoeren van de bouwwerkzaamheden, maar volgens de Hoge Raad is toch sprake van aansprakelijkheid voor de schade aan het aangelegen pand.

De casus in het kort

Een aannemer plaatst een ‘afzinkkelder’ onder een pand. Nadat een obstakel wordt geraakt, ontstaat een scheur in de kelderwand van het pand. De CAR-verzekeraar van de aannemer laat weten dat verdere dekking zal worden geweigerd als niet (onder meer) met de buren wordt overlegd. In opdracht van haar opdrachtgever negeert de aannemer deze mededeling. Bij het buurpand, een wijnwinkel, springt een etalageruit en de scheurvorming gaat verder. Als gevolg hiervan heeft de gemeente op enig moment spoedeisende bestuursdwang toegepast. Spoedeisende bestuursdwang is het direct ingrijpen door een bestuursorgaan om een gevaarlijke of illegale situatie snel te beëindigen, zonder voorafgaande waarschuwing, om schade of overlast te voorkomen. De gemeente legt een bouwstop op en verzegeld het pand. Nadat de aannemer in overleg met de gemeente bepaalde maatregelen had getroffen, is de bouwstop opgeheven en is de kelder afgebouwd. De buren spreken de aannemer aan tot schadevergoeding voor de schade aan hun pand.

De rechtbank en het hof wijzen de vorderingen af. Het hof stelt voorop dat een gedraging niet al onrechtmatig is vanwege het enkele feit dat zaaksbeschadiging zich voordoet en een (voorzienbaar) gevolg is van die gedraging. Volgens het hof is vereist dat de gedragingen die hebben geleid tot de zaaksbeschadiging kunnen worden gekwalificeerd als in strijd met wat volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Volgens het hof is het dan ook aan de buren om te stellen en zo nodig te bewijzen dat de aannemer een zorgvuldigheidsnorm heeft geschonden die zij jegens de buren in acht had moeten nemen. Daarnaast dienen de buren aan te tonen dat zij als gevolg van de schending schade hebben geleden. Het hof concludeert dat geen zorgvuldigheidsnorm is geschonden.

De aannemer heeft een juiste bouwmethode gebruikt en heeft gehandeld conform het door hem opgestelde bouwveiligheids- en het monitoringsplan. Het hof oordeelt dat de aannemer adequaat in actie is gekomen op het moment dat signaal- en actiewaardes werden overschreden en zich een calamiteit/schade voordeed, overleg te voeren en te beoordelen of aanpassing van de werkwijze noodzakelijk was. Het feit dat de werkzaamheden niet definitief stil waren gelegd, maakt deze situatie niet anders. Dat dit niet heeft geleid tot het definitief stilleggen van de werkzaamheden maakt dit niet anders. Volgens het hof verandert het feit dat de CAR-verzekeraar de aannemer na het raken van een obstakel in de bodem informeerde dat een gezamenlijke afspraak met alle betrokkenen, inclusief de buren, nodig was om dekking te behouden, het voorgaande niet.

De buren zijn het niet eens met de uitspraak van het hof en gaan in cassatie. De Hoge Raad neemt wel aansprakelijkheid van de aannemer aan.

Uit de uitspraak van de Hoge Raad blijkt niet eenduidig waar de Hoge Raad de aansprakelijkheid op baseert. Volgens de Hoge Raad is de enkele inbreuk op een eigendomsrecht, in dit geval de zaakbeschadiging, niet voldoende om aansprakelijkheid aan te nemen.

De Hoge Raad oordeelt dat het enkele feit dat schade aanwezig is onvoldoende is om aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW aan te nemen. Voor aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW is vereist dat er naast zaakschade, sprake is van een inbreuk op een recht, handelen in strijd met de wet of handelen in strijd met een zorgvuldigheidsnorm.

De Hoge Raad benoemt factoren die ertoe kunnen leiden dat de aannemer aansprakelijk is voor de schade. Ook als de aannemer voldoende maatregelen heeft genomen om schade te voorkomen en de werkzaamheden zorgvuldig heeft uitgevoerd, kan de aannemer aansprakelijk worden gesteld voor de schade. De Hoge Raad benoemt de volgende factoren die tot aansprakelijkheid van de aannemer kunnen leiden:

  1. Het risico op schade als gevolg van de werkzaamheden; indien deze schade zich voordoet, kan volgens de Hoge Raad niet worden verwacht dat de buren deze schade zelf moeten dragen.
  2. Welke partijen voordeel hebben van de werkzaamheden; degene die voordeel heeft van de werkzaamheden is dan ook de partij die de schade zal moeten vergoeden.
  3. De omvang van de schade; is het schade waar de buren rekening mee hadden moeten houden?
  4. De mogelijkheid van de aannemer zich tegen de schade te verzekeren.

De precieze grondslag voor de aansprakelijkheid van de aannemer blijft echter onduidelijk. De aansprakelijkheid vloeit in ieder geval niet voort uit onzorgvuldig handelen, maar eerder uit het al dan niet bewust aanvaarden van het risico op schade als gevolg van bouwwerkzaamheden.

Relevantie voor de praktijk

De norm voor aansprakelijkheid voor schade aan zaken van derden als gevolg van bouwwerkzaamheden lijkt sinds het afzinkkelderarrest feitelijk een behoorlijk eind te zijn opgeschoven richting ‘voorkom, of vergoed’. Als opdrachtgevers of aannemer dient u daarom rekening te houden met het feit dat u sneller en misschien wel als uitgangspunt voor de opgetreden schade aan derden, aansprakelijk kunt zijn.

Bij Forsyte Advocaten hebben wij specialistische kennis op het gebied van het aansprakelijkheidsrecht. Indien u geadviseerd wilt worden met betrekking tot de risicoverdeling bij een aannemingsovereenkomst, staan wij voor u klaar.